Verscheen in stedebouw & architectuur nr 2 | april 2013

Verkeert de bouw in een existentiële crisis? Werken kun je ook zonder kantoor, winkelen zonder winkel en waarom naar school als je een college ook op de bank (of in bed) kunt volgen? Geen wonder dus dat architecten en (steden)bouwers somber zijn over hun toekomst. Maar sommigen maken het wel heel somber. Het meest pessimistische dat ik gehoord heb kwam uit de mond van een deeltijdhoogleraar die stelde dat er ‘twee decennia komen die niet verschillen van de huidige crisistijd’. Opvallend genoeg zijn veel economen en trendwatchers juist optimistisch over de toekomst. Zij voorspellen dat alle energie-, grondstoffen en CO2-problemen binnen tien tot twintig jaar zijn opgelost. En dat er een nieuwe ‘ideegedreven service-industrie’ (Florida), ‘circulaire of biobased’-economie (Bakas en Rau, om twee Nederlandse voorbeelden te noemen) of een transformatie-economie (wie niet?) komt. Of alle drie tegelijk.

Waarom dringen die signalen niet door tot de bouw? Het moet er mee te maken hebben dat de bouw – architecten voorop – nog even moet wennen aan het idee dat zij niet langer de wereld ‘maken’. Dat is een halve eeuw lang wel zo geweest. Dat begon met de modernisten en hun alomvattende visie op de samenleving die ze al voor WO2 opschreven en erna via planologische nota’s, masterplannen en veeoodeeoo’s langzaam maar zeker stenen werkelijkheid werd. En dat schept verplichtingen natuurlijk: een beetje architect presenteerde geen ontwerp maar een visie op de wereld. Dat hoorde gewoon zo sinds Le Corbusier. Maar die tijd is voorbij. Of beter gezegd: nu zijn anderen aan zet. Want waar we in de bouw al decennia roepen dat de samenleving niet meer maakbaar is, doen bedrijven als Philips en Siemens niet anders. Die willen nog maar één ding weten namelijk: samenleving, hoe wil je het hebben? Technisch kunnen hun afdelingen Industrial Design alles maken. Geholpen door ICT ontwikkelingen en voortgang in energie- bio-, nano- en gentechnologie. Er komt – letterlijk – een ongekende wereld aan. En dat is twee keer goed nieuws. Het eerste is dat architecten (hopelijk) geen architectenproza meer produceren. Maar vooral dat er in de toekomst weer volop werk zal zijn voor architecten en (steden)bouwers om nieuwe kansen en ontwikkelingen te laten dalen in gebruiksconcepten en die op een slimme manier in te passen in bestaande  gebouwen! En af en toe in een nieuw gebouw – als het echt niet anders kan.

Sander Gelinck, id&dn | transformatieteam

Lees ook discussie expertpanel S&A mei 2012: er kan heel veel meer met bestaande gebouwen