Het Duitse SEB ImmoInvest heeft het niet gered [lees Spannende dagen op de vastgoedmarkt]. Na twee jaar gesloten deuren voor beleggers die wilden vertrekken, moest het fonds gister haar deuren weer openen. En viel het doek voor dit in 1989 opgerichte en bovengemiddeld presterende beleggingsfonds dat zich in goed Duits ‘Global Player mit lokalem Know-how’ noemt. SEB belegt wereldwijd in kantoorgebouwen op voornamelijk A-locaties, waaronder circa € 700 miljoen in iets meer dan 20 gebouwen in Nederland. Die gebouwen komen nu onder ongunstige condities op de markt.

De afgelopen twee jaar heeft het fonds een deel van haar gebouwen en ontwikkellocaties [o.a. twee nog te ontwikkelen locaties in Rotterdam Alexander] verkocht en geprobeerd zichzelf te herpositioneren met aankopen op binnenstedelijke gebieden als het Berlijnse Potsdamer Platz. In de recente publicatie Argumente und Perspektieven valt te lezen dat ze op die asset een bankenconsortium heeft overtuigd een groter aandeel in de financiering te nemen, waarmee SEB haar liquiditeitenpositie kon verbeteren.

Het heeft niet mogen baten. Ondanks dat ‘Veel beleggers wilden doorgaan, maar enkelen konden niet worden overtuigd’, aldus het persbericht van SEB. Bij heropening bleek er niet voldoende geld in kas om het grote aantal beleggers dat  wilde uitstappen die gelegenheid te geven.

De Duitse wetgeving schrijft voor dat het fonds zichzelf moet opheffen. De portefeuille moet binnen vijf jaar worden afgestoten of ‘aufgelöst’ waarbij de opbrengsten worden uitgekeerd aan de deelnemers. SEB belooft haar beleggers halfjaarlijks uit te betalen.

Afbeelding uit: Argumente und Perspektieven Mai 2012