Paviljoens DeNieuwStad

Paviljoens DeNieuwStad

Ze lijken nieuw, maar zijn het niet. Nu in aanbouw: op het parkeerterrein aan de oude Prodentfabriek (De Nieuwe Stad dus) worden momenteel vijf tijdelijke paviljoens gebouwd. Het zijn mooie gebouwen die na een eerste leven voor de Documenta IX in Kassel en een tweede als tentoonstellingsruimte in Almere nu een derde leven krijgen in De Nieuwe Stad. Schipper Bos bouwt ze als onderdeel van een lange termijn gebiedsontwikkeling. Meer weten over de (ook financieel) innovatieve aanpak kan op de leergang herbestemmen of in het boek Rekenen op herbestemming.


Foto’s (c) S. Gelinck

Rekenen op herbestemming in de winkel!

Rekenen op herbestemming in de winkel!

We hebben er meer dan drie jaar aan gewerkt, dus een beetje trots zijn we wel. Rekenen op herbestemming met het idee, de aanpak en (uniek in Nederland) de cijfers van 25+1 recente herbestemmingen ligt nu in de winkels!

Het boek is 296 blz dik geworden en weegt meer dan een kilo. Een echt boekboek dus. We gebruiken het boek als lesmateriaal tijdens de leergang. Maar gewoon bestellen kan ook, speciaal voor onze relaties zelfs met een tijdelijke actie! Mail ons en u krijgt een actiecode waarmee u de verzendkosten bespaart! U betaalt slechts € 34,50. Eerst zien dan geloven? Kijk dan hier voor een preview van het boek.

Hoe dan ook: we wensen u veel leesplezier en een gezond en succesvol 2015!

Resultaten uit het verleden zijn geen garantie voor de toekomst

Resultaten uit het verleden zijn geen garantie voor de toekomst

BLOG | Renda-onlineforum | 26 maart 2013

Afgelopen week was ik uitgenodigd voor de boekpresentatie van ‘Een toekomst voor watertorens’, de nieuwste uit de RCE-reeks die elke herbestemmer in zijn (digitale) boekenkast heeft (toch?). De presentatie was toepasselijk georganiseerd in de Bossche watertoren ‘in transformatie’ van BOEi. Een overvolle zaal, alleen verwarmd door de aanwezigen en een beamertje, zorgde ervoor dat de sprekers niet te veel tijd namen.

Daardoor kon iedereen drie kwartier na het openingswoord aan de borrel, het gebouw bekijken, mooie foto’s maken en het nieuwste boekje oppikken. Tijdens de prima inleidingen bekroop me het gevoel dat ik ook vaak heb als ik de ‘Een toekomst voor-boekjes’ lees. Kennis over het verleden is er in overvloed, maar wie weet wat de toekomst kan brengen? Die nieuwe functie die het voortbestaan en onderhoud van het monument weer voor een aantal decennia gaat dragen?

Tijdens deze presentatie duurde het 25 minuten voordat ik wist wat het programma van de Bossche toren gaat worden. Leuk om te weten dat de oudste nog bestaande toren in Nederland de fonteinen van Koning Willem III voedde, maar anno 2013 zou ik vooral willen weten welke nieuwe gebruiker er voor het gebouw gevonden is, en hoe deze gevonden is. En waarom heeft die gebruiker gekozen voor dit gebouw, terwijl er zo veel andere zijn? De publicaties zijn eigenlijk wat aandelenbeleggers een technische analyse noemen: het bestuderen van historische koersontwikkelingen, omzetten en prijzen.

Interessant aan deze slimme neefjes van de fundamenteel analisten is dat ze in staat zijn om – echt heel knap – op basis van economische en psychologische wetmatigheden, de richting van (en zelfs barrières in) de aandelenkoersen kunnen voorspellen. Hoe doen ze dat? En zijn er ook in herbestemmen wetmatigheden? Ik denk het wel: vroeger kon elke ontwikkelaar je vertellen dat renovatie van een kantoorgebouw betekende dat het volume anderhalf tot twee keer moest toenemen. Die kunnen we archiveren.

Een andere noemde Clemens Veraa van BOEi tijdens de presentatie. Namelijk dat nieuwe functies die niet veel anders zijn dan de oorspronkelijke functie, het meest kansrijk zijn. Zoals de locloods in Rozendaal, inmiddels wederom in gebruik als locloods. Een derde zou kunnen zijn dat er voldoende verschil tussen markten moet zijn om het potentieel te benutten. Zo kon een van de eerste getransformeerde kantoorpanden zonder subsidie worden uitgevoerd omdat de kantorenmarkt dipte in een regio met enorm krappe woningmarkt. En een vierde kreeg ik ooit van Gijs Verweij, destijds nog CEO van Wereldhave. Toen ik hem vroeg waarop je moet letten, zei hij: “Kijk wie verantwoordelijk is voor het beleggingsresultaat. Zit die persoon net twee jaar en moet hij nog twintig jaar tot zijn pensioen, zoek dan maar een ander gebouw om te transformeren. Die gaat niet afwaarderen.” Hoewel, de laatste is misschien geen technische analyse meer, maar het domein van fundamentele analyse. De fundi’s willen alles weten van het bedrijf nu, hun concurrenten, de bedrijfstak en de economie, maar kijken ook naar wie de tent runt. Hebben wij herbestemmers daar eigenlijk wel genoeg kennis van?

Sander Gelinck
Eigenaar van id&dn en partner van het TransformatieTeam

Crisis? What crisis?

Crisis? What crisis?

Verscheen in stedebouw & architectuur nr 2 | april 2013

Verkeert de bouw in een existentiële crisis? Werken kun je ook zonder kantoor, winkelen zonder winkel en waarom naar school als je een college ook op de bank (of in bed) kunt volgen? Geen wonder dus dat architecten en (steden)bouwers somber zijn over hun toekomst. Maar sommigen maken het wel heel somber. Het meest pessimistische dat ik gehoord heb kwam uit de mond van een deeltijdhoogleraar die stelde dat er ‘twee decennia komen die niet verschillen van de huidige crisistijd’. Opvallend genoeg zijn veel economen en trendwatchers juist optimistisch over de toekomst. Zij voorspellen dat alle energie-, grondstoffen en CO2-problemen binnen tien tot twintig jaar zijn opgelost. En dat er een nieuwe ‘ideegedreven service-industrie’ (Florida), ‘circulaire of biobased’-economie (Bakas en Rau, om twee Nederlandse voorbeelden te noemen) of een transformatie-economie (wie niet?) komt. Of alle drie tegelijk.

Waarom dringen die signalen niet door tot de bouw? Het moet er mee te maken hebben dat de bouw – architecten voorop – nog even moet wennen aan het idee dat zij niet langer de wereld ‘maken’. Dat is een halve eeuw lang wel zo geweest. Dat begon met de modernisten en hun alomvattende visie op de samenleving die ze al voor WO2 opschreven en erna via planologische nota’s, masterplannen en veeoodeeoo’s langzaam maar zeker stenen werkelijkheid werd. En dat schept verplichtingen natuurlijk: een beetje architect presenteerde geen ontwerp maar een visie op de wereld. Dat hoorde gewoon zo sinds Le Corbusier. Maar die tijd is voorbij. Of beter gezegd: nu zijn anderen aan zet. Want waar we in de bouw al decennia roepen dat de samenleving niet meer maakbaar is, doen bedrijven als Philips en Siemens niet anders. Die willen nog maar één ding weten namelijk: samenleving, hoe wil je het hebben? Technisch kunnen hun afdelingen Industrial Design alles maken. Geholpen door ICT ontwikkelingen en voortgang in energie- bio-, nano- en gentechnologie. Er komt – letterlijk – een ongekende wereld aan. En dat is twee keer goed nieuws. Het eerste is dat architecten (hopelijk) geen architectenproza meer produceren. Maar vooral dat er in de toekomst weer volop werk zal zijn voor architecten en (steden)bouwers om nieuwe kansen en ontwikkelingen te laten dalen in gebruiksconcepten en die op een slimme manier in te passen in bestaande  gebouwen! En af en toe in een nieuw gebouw – als het echt niet anders kan.

Sander Gelinck, id&dn | transformatieteam

Lees ook discussie expertpanel S&A mei 2012: er kan heel veel meer met bestaande gebouwen